Het afgelopen jaar vertrok de 100.000ste, Vlaamse student de wijde wereld in met het Erasmus+ programma. Wie zijn die jonge mensen die dit engagement aangaan? En hoe ervaren zij het Erasmusleven? Dat wilde EPOS, het Nationaal Agentschap voor het Erasmus+ programma in Vlaanderen, wel eens weten. Ze lanceerden de ‘100.000k Erasmusser Wedstrijd’ en gingen op zoek naar één student en één stagestudent die het erasmusleven mooi in beeld brachten op instagram en bovendien een goed verhaal hadden. Machteld Van der Linden, afgestudeerd in juni 2020, wist de jury te imponeren met het (beeld)verhaal over haar stage verpleegkunde in Toulouse. Dat verhaal willen we jullie niet onthouden!
Machteld: “Met een glimlach op je mond kom je de hele wereld rond”
Een erasmusser is iemand met de staart tussen de benen of met zijn hoofd in de wolken, iemand die aarzelend zijn teen in het zwembad dipt of iemand die van een woeste klif duikt, iemand die een kaarsje aansteekt voor zijn geliefden of het kampvuur aanwakkert op een zwoele zomernacht.
Ik haal meteen de druk van de ketel. De ideale erasmusser, dat bestaat niet. Je hoeft niet fantastisch of begaafd te zijn om op Erasmus te vertrekken. Daar is vooral een beetje moed, administratieve wilskracht en een open geest voor nodig.
Beslissen om op buitenlandse stage te gaan was als een kale groentetuin aanschaffen. Eens de beslissing viel, moest ik op zoek naar geschikte grond en die bemachtigen. Geen taak waar je op 1 dag overgaat en zeker geen werk dat meteen vruchten afwerpt, wel één waar je intens mee bezig bent en waarbij je alle hulp kan gebruiken.
Netwerken aanspreken en maken, dat speelt een grote rol bij Erasmus. Via mijn internationaal coördinator Wendy, langs een school in Luik, kwam ik terecht bij Katia van IRFSS Croix-Rouge in Toulouse. Het is een stad waar ik haar noch pluim van wist en diens naam nu telkens mijn hart laat springen.
De eerste zaadjes waren geplant: mailverkeer, mijn Frans opkrikken, leerstof herhalen en vastleggen van accommodatie. Met een enkel treinticket, bagage, toespijs en een verscheurd maar open hart reisde ik mijn nieuwe plek tegemoet.
Wat een weelde was er al aanwezig in dat nieuwe tuintje… Bovenal had ik niet verwacht dat een collectief van Vlaamse docenten, een Franse mentor, een helpende studente, prachtige verpleegkundigen, gouden gastvrouwen en nieuwe vrienden me zo zouden helpen zaaien, wieden en oogsten.
Meteen werd ik geconfronteerd met de Franse cultuur. Op IRFSS Croix-Rouge kreeg ik een warm welkom met koffie en een croissant of een befaamde ‘chocolatine’. Na uitgebreide small talk, waarna de praktische zaken en opleidingsverschillen werden besproken, bracht Katia me naar de spoeddienst waar ik mijn eerste 5 weken stage zou doorbrengen. Na 2 ‘normale’ 12-urenshiften, ging een staking van start. Met een minimale personeelsbezetting ontving ik als buitenlandse student een beperkte patiëntenflow op de urgentieafdeling. Na drie dagen was de situatie te precair en sloot de spoed.
Niet veel later volgde de rest van het ziekenhuis met uitzondering van het oncologisch dagziekenhuis. Ja… Mooi was dat. Na dagenlang afwachten ging ik over tot actie. Ik mocht een dag meedraaien op het dagziekenhuis oncologie van Clinique Capio Croix du Sud en nadien werd ik alvast overgeplaatst naar mijn volgende stageplaats op de dienst oncologie in Clinique Pasteur. Daar beleefde ik één van de leerrijkste stages uit mijn schoolcarrière. Al lerende met basaal taalgebruik maar veel expressie vond ik mijn plekje in het team. Ook onder de patiënten was ik al gauw bekend als ‘La Petite Flamande’.
Laat me terugkomen op de hoofdvraag: wat maakt een ideale erasmusser? Ik zei al dat dit niet bestaat maar noemde enkele basisvereisten: moed, wilskracht, openheid. Ik voeg hieraan toe: flexibiliteit, aandacht geven aan je omgeving en je medemens benaderen vanuit jouw goede bedoelingen. Er wordt niet voor niets gezegd ‘A house is not a home’. De connecties die ik opbouwde met de omgeving zijn wat mijn tijd in Frankrijk zo bijzonder maakte. Evenwel heb ik enorm genoten van solitaire verkenning van de charmante stad aan de Garonne en van marktbezoekjes met lokale producten. Ook op die tripjes lachte ik mijn omgeving toe en kreeg een glimlach tot een praatje tot zelfs een spontane rondleiding terug.
Ik heb niet heel Occitanie gezien, geen tonnen vrienden gemaakt en niet élke avond de bloemetjes buitengezet. Al zijn feestjes en uitjes met internationale studenten me niet ontglipt. Ik vertoefde zalig in Zuid-Frankrijk, werkte er hard, vond er mezelf, maakte een handjevol échte vrienden en breidde mijn professionele netwerk uit.
Mijn intensief bewerkte groentetuin heeft veel vruchten afgeworpen, met dank aan zijn rijke stabiele bodem en de vele helpende handen. Als eigenares ben ik iemand die overal kan aarden, die ervan geniet om de zon te zien stralen op alles wat groeit en energie put uit mijn omgeving om zelf te groeien. Nu ik de plek verlaten heb is er een basis voor een nieuwe welwillende en open ziel.